|
||||||||
|
De Georgia Thunderbolts zijn een uitgesproken retroband met een mix van Southern rock en Britse bluesrock uit de vroege jaren 70. Deze band zal dan ook in de smaak vallen bij liefhebbers van traditionele rock. "Rise Above It All" is een album met een passende titel voor een band die al jarenlang ervaring heeft, wiens levenservaringen in elk nummer tot uiting komen en die het recht hebben verdiend om deel uit te maken van de huidige Southern rock-revival, waar we hier in België meteen aan David Ronaldo & The Dice denken waarvan nu ook deze maand hun vijfde album "Six Strings Preacher" op de markt komt. Echter met "Rise Above It All" zijn de zuidelijke rockers van Georgia, The Georgia Thunderbolts, aan hun tweede album toe, en is behoorlijk bijzonder als je het mij vraagt. Ongeveer drie jaar geleden brachten ze hun eerste volledige album "Can We Get A Witness" uit , midden in de pandemie. Het beperkte hun mogelijkheden om te toeren, maar zodra de kust veilig was, sprong de band in de bus en bouwden de nodige tourervaring op met bands als The Marshal Tucker Band, Blackberry Smoke en speelden ook in Europa als support voor hun labelgenoten van Black Stone Cherry . Dat heeft er hoogstwaarschijnlijk toe geleid dat Chris Robertson en John Fred Young van Black Stone Cherry een gastoptreden hebben op deze nieuwe plaat. Verfrissend is dat alles gebaseerd is op het eigen materiaal en een aantal goed gekozen covers. En zoals de titel al doet vermoeden, is het een album dat de voordelen van veerkracht en de arbeidersindustrie predikt, zij het in een zuidelijke setting. De sleutel tot het potentiële succes van dit album ligt in de verschillende manieren waarop de band de principes van Southern rock op een door riffs gedreven album opnieuw tot uitdrukking brengt. Ze laten veel ruimte over voor de frasering van Paul Rogers door zanger TJ Lyle en het brede klankbereik van gitarist Logan Tolbert en gitarist Riley Couzzourt, boven de krachtige ritmesectie van drummer Bristol Perry en bassist Zach Everett. Ze creëren hun eigen stijl door een inventieve mix van Southern rock, bluesrock, af en toe country-achtige rock en zelfs grunge. Ze openen met een countryachtige intro van "Gonna Shine", die tekstueel inspeelt op het overkoepelende thema van zelfbevestiging. Muzikaal gezien past het nummer perfect bij de harmonie van de instrumenten op deze plaat met een verfrissend gevarieerde kijk op Southern Rock. Maar de echte troefkaart is "Rock N Roll Record". Dit nummer is een eerbetoon aan een vaak over het hoofd geziene band, Bad Company. Het is een verfrissende knipoog naar de rockgeschiedenis die veel bands negeren en staat dus vol met knallende akkoorden en een monsterlijke gitaarsolo die de standaard zet voor een krachtig album vol Southern rock, maar er niet door wordt gedefinieerd. De titeltrack opent met een riff die Rival Sons trots zou kunnen maken, terwijl "Moonlight Play" het geheel prachtig vertraagt en de zachtere kant van de band laat zien. Hun gitaristen tonen hier echt talent, maar het is de gezamenlijke inspanning van de band die hen in de Premier League van de rock plaatst en dan ook meteen doet denken aan The Allman Brothers, en dit terwijl ze op Frankie Millers "Ain't Got No Money" meer richting de Britse bluesrock van begin jaren 70 neigen, is dit een album waarop ze doelbewust hun eigen niche verkennen. Hoewel de roots van Georgia overal duidelijk aanwezig is, is er een verrassend vleugje LA-warmte te horen op een nummer als "Wait", wat vergelijkingen oproept met Robert Jon & The Wreck. Ondertussen levert "Crawling My Way Back To You" één van de meest tijdloze en soulvolle ballads die je dit jaar zult horen. Als je wat later hunkert naar een luidruchtige, feestelijke anthem, dan is "She's Gonna Get It" de juiste keuze. In dit spanningsopbouwende nummer waarop TJ's rauwe zang wordt geëvenaard door Tolberts scheurende zang, geeft dit deze song werkelijk een geweldige ontlading. De bluesy groove van "Little Jim" voegt een zwaardere vibe toe, en geeft een voorproefje van wat het album had kunnen zijn als ze helemaal blues waren geworden. Deze moerassige, slidegitaar doordrenkte energie gaat door in "It Ain't Easy", en maakt dan van deze door Ron Davies geschreven song, een geweldige vernieuwde cover. Na deze 10 songs komen we bij de 3 afsluiters, waarvan het gedreven "Stand Up" leunt op zijn baslijn, met coupletten die duidelijk Zeppelin-achtig aanvoelen, en dus meer richting grunge dan richting Southern rock aanvoelt. En dan is er nog "Whiskey Talkin'", een nummer dat het onmogelijk maakt om Lynyrd Skynyrd niet te noemen, een kracht die The Georgia Thunderbolts moeiteloos kanaliseren. Het album sluit af met "Pricetag", waarmee de rockintensiteit nog een laatste keer wordt opgevoerd. Met "Rise Above It All" bevestigen The Georgia Thunderbolts zichzelf als één van de meest opwindende nieuwe stemmen van Southern rock. Het album combineert nostalgie met frisheid, vangt de geest van het genre en duwt het tegelijkertijd vooruit. Dit is dan ook een goed gemaakt album met genoeg pit en behoorlijke nummers om aan te sluiten bij een evoluerend muzikaal erfgoed, in plaats van te vertrouwen op overmatig gebruikte, door country getinte clichés. Dit is werlelijk een ruwe diamant! The Georgia Thunderbolts zijn op 01.05.25 in Lessines tijdens het Roots and Roses Festival. Zeker niet te missen!
|